Bevindingen in het kort

Positieve ontwikkelingen

  • In alle onderzochte regio’s zijn samenwerkingsafspraken tussen Veilig Thuis en de lokale wijkteams vastgelegd.
  • Samenwerking in meerdere gemeenten tussen medewerkers van Veilig Thuis en medewerkers van het lokale wijkteam, waarbij ze samen het eerste huisbezoek brengen aan het gezin. Hierdoor kan de hulp snel starten en de vrijwillige hulp goed worden gepositioneerd.
  • Dat het wijkteam de leefsituatie van elk gezinslid en de achterliggende problemen in kaart brengt. Meestal wordt informatie ingewonnen over de leefgebieden en de mate van zelfredzaamheid met behulp van instrumenten, methoden of zelf ontwikkelde werkwijzen.
  • Outreachend werken, waarbij professionals naar gezinnen toe gaan om zicht te houden op veiligheid of om hen te motiveren voor hulp.
  • In een beperkt aantal gemeenten zag TSD integraal werken met het gezin, sociale netwerk en professionele netwerk met een gezamenlijk hulpverleningsplan volgens de uitgangspunten van 1Gezin1Plan1Regisseur.
  • Risicogestuurde hulpverlening waarbij de veiligheid in het gezin voortdurend onder de aandacht van betrokken professionals is en met het gezin besproken wordt.
  • Gezamenlijke overleggen met gezinsleden, sociale netwerk en professionals worden ingezet om informatie te delen, veiligheidsafspraken te evalueren, doelen met elkaar bij te stellen en de hulp daarop af te stemmen.

Wat kan beter

Een gezamenlijke visie op veiligheid binnen het lokale netwerk:

  • Professionals binnen een lokaal netwerk hebben nog te vaak verschillende opvattingen over de mate van onveiligheid en wat te doen om de veiligheid te herstellen. Dit vraagt om nadere afstemming op regionaal en lokaal niveau en aanscherping van de gezamenlijke visie op veiligheid;
  • Professionals moeten vanaf de start van de hulp eerst zorgen voor veiligheid in een gezin, ook als een hulpvraag van het gezin over de risico’s ontbreekt;
  • Het zicht houden op de veiligheidsrisico’s. De veiligheidsrisico’s die Veilig Thuis heeft vastgesteld, raken in de loop van de hulpverlening te vaak uit beeld. De hulpvraag van volwassenen wordt dan leidend in de hulp, zonder dat de risico’s verholpen zijn.
  • Signaleren van en hulp bieden bij ouderenmishandeling. Dit vraagt in alle gemeenten meer focus en professionalisering.
  • Gezamenlijke netwerkevaluaties om als lokaal netwerk de veiligheid en de effectiviteit van de hulp te verbeteren en te borgen.

Samenhangende en passende hulp:

  • Het werken volgens de uitgangspunten van 1Gezin1Plan1Regisseur is in de meeste gemeenten nog niet aangetroffen.
  • Het praten met in plaats van over de jeugdigen en kinderen bij het onderzoek naar problemen en bij de verdere hulp. Het kind heeft het recht om volgens internationaal verdrag gehoord te worden en het recht om mee te praten.
  • Het delen van informatie tussen bij het gezin betrokken instanties. Dit is in meerdere lokale netwerken nog een verbeterpunt.